In deze database vind je de samenvattingen van de afstudeeronderzoeken die zijn uitgevoerd bij Stichting Muses. Wil je het volledige verslag lezen? Neem dan even contact met ons op!
Competentie Samenwerken (Rosanne, 2018/2019)
In dit onderzoek is gepoogd om de factoren in kaart te brengen die van belang zijn voor internationaal vrijwilligers om succesvol te kunnen samenwerken op intercultureel niveau. De onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt:
Welke factoren zijn van belang voor internationale vrijwilligers om
succesvol te kunnen samenwerken op intercultureel niveau?
Het doel van Stichting Muses is om met dit inzicht de voorbereidingstraining te verbeteren en hier uiteindelijk de impact van de vrijwilligers mee te vergroten.
Uit de resultaten bleek dat het voor een succesvolle interculturele samenwerking
van belang is dat internationaal vrijwilligers zowel goed kunnen samenwerken als goed kunnen omgaan met tegenslagen als met cultuurverschillen in de samenwerking. Er kan geconcludeerd worden dat wederzijds vertrouwen, overleg rondom afspraken en acties, heldere communicatie en de zogenaamde O.E.N-houding van belang is voor een succesvolle interculturele samenwerking. Ook zelfkennis rondom eigen kwaliteiten en emotionele reacties zijn van belang. Voor het omgaan met tegenslagen zijn er aanvullingen hierop van belang. Hierbij dient gedacht te worden aan het gezamenlijke doel in het oog te houden, kennis van de cultuur en bij wie je terecht kan. Ook is het van belang de tegenslagen te kunnen relativeren en oplossingsgericht te werk te gaan. Ook het bewaken van grenzen en een open, rustige houding zijn hierin belangrijk. Uit de resultaten is gebleken dat internationaal vrijwilligers weinig cultuurverschillen als een probleem ervaren in de samenwerking. De cultuurverschillen die wél als een probleem ervaren worden, verschillen erg per persoon. Een open houding is belangrijk voor het goed omgaan met cultuur verschillen.
Betrokkenheid van vrijwilligers (Amrita, 2018/2019)
Coaching vrijwilligerswerk (Laura, 2018/2019)
Dit onderzoek legt de focus op het emotioneel welzijn van de vrijwilligers. Wanneer het emotioneel welzijn van de vrijwilliger niet goed is zullen ze ook minder goed op hun project presteren en wordt de impact kleiner. Voor het onderzoek is er een
pilot opgezet die bestaat uit een coachingsgesprek. Het coachingsgesprek wordt onderzocht of deze succesvol is en welke verbeteringen er zijn. Hieruit is de onderzoeksvraag: ‘In welke mate is de pilot succesvol en welke verbeteringen zou stichting Muses kunnen implementeren?’ ontstaan.
Dit is enerzijds onderzocht door middel van kwalitatief onderzoek en anderzijds door middel van kwantitatief onderzoek. Er is kwalitatief inventariesatieonderzoek gedaan om inzicht te krijgen in de obstakels waar vrijwilligers tegenaanlopen. Dit is gedaan door middel van een coachingsgesprekken met vrijwilligers in het
buitenland. In totaal zijn er 9 respondenten in dit onderzoek.
Uit de coachingsgesprekken is gebleken dat vrijwilligers op een aantal vlakken nog veel problemen ervaren. Zo ervaren vrijwilligers nog problemen met de veiligheid van zowel het land als hun verblijfplek. Daarnaast ervaart een enkele vrijwilliger sociale isolatie en heimwee. Verder hebben ook een aantal vrijwilligers problemen met hun vrijwilligerswerk, zowel met de begeleiding daar als met het houden aan de richtlijnen van hechting. Al deze obstakels zijn gebruikt om het coachingsgesprek te verbeteren.
Verder is er ook kwantitatief onderzoek gedaan naar de evaluatie van het coachingsgesprek. Hierbij is zowel een proces- als effectevaluatie gedaan. Bij de procesevaluatie is onderzocht of vrijwilligers het coachingsgesprek in de huidige vorm waarderen en of de vrijwilligers behoefte hebben aan een coachingsgesprek. Dit is onderzocht door middel van een surveyonderzoek wat plaatsvond na het
coachingsgesprek. Hieruit is gebleken dat de respondenten een hoge waardering hebben voor het coachingsgesprek en deze ook als prettig hebben ervaren. Echter lijkt het dat de vrijwilligers geen specifieke behoefte hebben aan een coachingsgesprek, maar hier ook niet afwijzend tegenover staan.
Echter zou geen vrijwilliger voor het coachingsgesprek betalen, hierdoor is het voor Stichting Muses niet rendabel om te implementeren.
Als laatst is er ook een effectevaluatie gedaan, hierbij is onderzocht of het coachingsgesprek een effect heeft gehad op het emotioneel welzijn. Dit is
onderzocht door middel van een voor- en nameting waarbij de respondent 10 stellingen kreeg betreffend emotionele stabiliteit. Hier is gemiddeld niet significant hoger op gescoord. Echter door de te lage betrouwbaarheid van de metingen en een niet-significant verschil kunnen er geen uitspraken worden gedaan over het effect van het coachingsgesprek op het emotionele welzijn van de
respondenten.
Competentie Interculturele Communicatie (Lisan, 2018)
De populariteit van vrijwilligerswerk in het buitenland is afgelopen jaren sterk toegenomen. Dit lijkt een positieve ontwikkeling, maar de werkelijkheid laat een ander beeld zien. Vrijwilligers zijn vaak niet goed voorbereid. Vrijwilligers moeten daarom beter worden voorbereid, met name als het om de communicatie in het vrijwilligersproject gaat.
Het doel van dit onderzoek is om interculturele communicatie van vrijwilligers te bevorderen tijdens de voorbereidingstraining van Stichting Muses. De hoofdvraag luidt: "Hoe kan stichting Muses, door middel van de voorbereidingstraining, de ‘intercultureel communicatieve’ competentie bij de vrijwilligers bevorderen voordat zij naar het buitenland gaan?" Een literatuurstudie en praktijkonderzoek beantwoordt deze vraag.
Uit het praktijkonderzoek blijkt dat de competentie interculturele communicatie al deels bevorderd wordt tijdens de voorbereidingstraining. Stichting Muses kan het programma van de voorbereidingstraining nog optimaliseren door de focus op het leren van de nieuwe taal te leggen en trainers meer ervaringsdeskundig te maken door aan te sluiten op bestemmingen van vrijwilligers. Ook kunnen de vaardigheden luisteren, reflecteren en aanpassen bevorderd worden door het ontwikkelen van simulaties. Stichting Muses kan de interculturele communicatie verder bevorderen door meer aandacht te besteden aan bewustwording van eigen referentiekader.
De hoofdaanbeveling is om in de voorbereidingstraining meer actieve oefeningen in de vaardigheden luisteren, aanpassingsvermogen en reflectievermogen aan bod te laten komen. Daarnaast is een oefening aanbevolen die bewustwording van eigen referentiekader stimuleert. Tot slot is het aan te bevelen om kennis van de gesproken taal te stimuleren en trainers meer ervaringsdeskundig te maken.
Competentie Zelfkennis (Marieke, 2018)
Het doel van Stichting Muses is om de impact van vrijwilligers op projecten in het buitenland te verhogen. De voorbereidingstraining is het voornaamste middel van Stichting Muses. Stichting Muses heeft een competentieprofiel van tien competenties opgesteld die de ‘ideale vrijwilliger’ omschrijft. Het doel hierbij is dat de vrijwilligers zo goed mogelijk getraind worden op alle competenties. Vanuit Stichting Muses is de vraag naar onderzoek ontstaan over hoe zij de competentie ‘zelfkennis’ kunnen bevorderen.
Een competentie kan worden opgedeeld in kennis, vaardigheden en attitude. Uit vooronderzoek is gebleken dat zelfkennis niet als competentie kan worden gezien, omdat het niet op te delen is in kennis, vaardigheden en attitude. Zelfkennis is namelijk één van de drie vaardigheidsaspecten die bij de competentie ‘reflectie’ hoort. Zelfkennis wordt bevorderd door het bevorderen van reflectieve vaardigheden, waardoor dit onderzoek zich richt op het bevorderen van reflectieve vaardigheden.
In dit onderzoek is er antwoord verkregen op de onderzoeksvraag ‘Hoe kunnen de trainers van Stichting Muses de reflectieve vaardigheden bij haar vrijwilligers bevorderen voordat zij naar het buitenland gaan om vrijwilligerswerk te doen?’ Een combinatie van literatuur– en praktijkonderzoek geeft antwoord op de vraag.
Reflecteren heeft veel positieve voordelen voor leren in het buitenland, ofwel intercultureel leren. Er zijn verschillende reflectiemodellen die gebruikt kunnen worden binnen een training. Voor de vrijwilligers blijkt het klassieke model van Korthagen, het ALACT-model, het meest bruikbaar.
De eerste praktijkdeelvraag ‘In welke onderdelen en op welke wijze komen de reflectieve vaardigheden al naar voren in de voorbereidingstraining?’ is uitgevoerd aan de hand van een observatie tijdens de voorbereidingstraining. Het blijkt dat veel oefeningen al elementen bevatten die onder reflectieve vaardigheden vallen, maar opvallend daarbij is dat de trainers te weinig aandacht geven aan de ervaringen, gevoelens en gedachten van de vrijwilligers. Hierdoor is het van belang dat de trainers meer gebruik gaan maken van persoonlijke benaderingen richting vrijwilligers.
De tweede praktijkdeelvraag ‘Op welke aspecten van de reflectieve vaardigheden hebben de vrijwilligers meer aandacht nodig?’ is uitgevoerd middels een vragenlijst. Hierin zijn reflectieve vaardigheden uiteen gesplitst in drie verschillende aspecten, namelijk: zelfregulatie, zelfkennis en reflectie op praktijkervaringen. Uit de resultaten bleek dat het aspect ‘zelfkennis’ meer aandacht nodig heeft met betrekking tot het omgaan met minder sterke kanten. De reflectieve vaardigheden van de vrijwilligers kunnen in de voorbereidingstraining bevorderd worden door hen aan te leren hoe zij kunnen reflecteren aan de hand van het ALACT-model van Korthagen. Verder kunnen de trainers vaker gebruik maken van persoonlijke benaderingen en de trainers kunnen meer aandacht geven aan de minder sterke kanten van de vrijwilligers.
Competentie Zelfvertrouwen (Ramon, 2018)
Om vrijwilligers voor te bereiden op vrijwilligerswerk in het buitenland biedt Stichting Muses een voorbereidingstraining aan. In deze voorbereidingstraining wil Stichting Muses tien competenties bevorderen. Één van deze competenties is zelfvertrouwen.
Voor dit onderzoek is de volgende hoofdvraag opgesteld: “Hoe kunnen de trainers van Stichting Muses de competentie zelfvertrouwen in een sociale en interculturele context bevorderen bij de vrijwilligers voordat zij naar het buitenland gaan?” Deze hoofdvraag is vervolgens opgedeeld in vier deelvragen. Deze deelvragen richten zich op het belang van zelfvertrouwen en hoe zelfvertrouwen te bevorderen is. Daarnaast is onderzocht op welke aspecten van zelfvertrouwen de vrijwilligers aandacht nodig hebben en hoe de trainers van Stichting Muses het zelfvertrouwen al bevorderen in de voorbereidingstraining.
Uit de resultaten is gebleken dat zelfvertrouwen bij Stichting Muses gaat om het sociaal zelfvertrouwen in een interculturele context. Het hebben van zelfvertrouwen is van belang zodat de vrijwilligers sociale interacties aan gaan zonder culturele barrières. Om dit te bevorderen kunnen zes factoren worden ingezet. Dit zijn factoren als ervaring hebben met een taak en visualisatie.
Uit de vragenlijst is gebleken dat de vrijwilligers een vrij hoog zelfvertrouwen ervaren, maar dat er op enkele punten nog verbetering is te halen. Wanneer de vrijwilligers communiceren met iemand die zij niet leuk vinden op de projecten in het buitenland, ervaren zij een verlaagd zelfvertrouwen.
Uit de observatie bleek dat de trainers van Stichting Muses al veel factoren inzetten die het zelfvertrouwen bevorderen. Echter bleek dat enkele factoren op een verkeerde manier werden ingezet. Om de competentie te bevorderen kan de kennis over culturen worden bevordert, omdat het zelfvertrouwen in een interculturele context is. Om de vaardigheden te bevorderen kunnen de trainers van Stichting Muses alle vrijwilligers actief mee laten spelen in een praktijksimulatie. Ook kunnen de trainers de vrijwilligers leren visualiseren. Om de attitude te bevorderen kunnen de trainers de vaardigheid zelfspraak inzetten zodat de vrijwilligers zich weer goed gaan voelen op slechte momenten.
Ervaringen Wijzer met KIDS (Demi, 2018)
Meer dan 7000 mensen per jaar combineren een verre reis met het werken voor een goed doel. Dit wordt vrijwilligerstoerisme genoemd. Een groot deel van deze vrijwilligers gaat onvoorbereid met (kwetsbare) kinderen werken.
Stichting Muses bereidt sinds 2007 meer dan 1000 vrijwilligers per jaar voor die in het buitenland vrijwilligerswerk gaan doen. Deze voorbereiding houdt in dat de vrijwilligers een ééndaagse training volgen op de locatie van Stichting Muses in Amsterdam. De partnerorganisaties van Stichting Muses stellen deze ‘voorbereidingstraining’ verplicht voor alle vrijwilligers. Als aanvulling en verdieping op deze training kunnen de vrijwilligers ervoor kiezen om de training ‘Wijzer met Kids’ te volgen. Uit onderzoek blijkt echter dat minder dan 10% van de oud-vrijwilligers de training ‘Wijzer met Kids’ heeft gevolgd.
De onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt: ‘’Wat is volgens de vrijwilligers de toegevoegde waarde van de training ‘Wijzer met Kids’ geweest voor hun vrijwilligerswerk en wat is de reden van de overige oud-vrijwilligers voor het niet volgen van deze training?’’.
Dit onderzoek toont aan dat de training ‘Wijzer met Kids’ een toegevoegde waarde heeft gehad voor oud-vrijwilligers die deze training gevolgd hebben. Zo geven oud-vrijwilligers aan dat deze training hen bewuster heeft gemaakt van hechtingsrelaties en de gevolgen hiervan. Dit blijkt ook uit het onderzoek, waarin naar voren komt dat het merendeel van de oud-vrijwilligers ook daadwerkelijk een veilige hechting stimuleert. Deze oud-vrijwilligers hebben deze training als goed en positief ervaren. Echter wordt de verdiepende training ‘Wijzer met Kids’ vaak niet gevolgd door vrijwilligers, omdat zij verwachten dat deze training geen toegevoegde waarde voor hen heeft. Veelal wordt er gedacht dat zij de inhoud van deze training al eens geleerd hebben tijdens hun opleiding. Maar zoals eerder aangegeven, blijkt deze training wel degelijk van toegevoegde waarde voor vrijwilligers die met kinderen gaan werken. Het advies voor Stichting Muses luidt dan ook om de verdiepende training ‘Wijzer met Kids’ verplicht te stellen voor toekomstige vrijwilligers die niet voldoen aan bepaalde pedagogische kenniscriteria.
Reverse Culture Shock (Danielle, 2017)
Stichting Muses biedt trainingen aan voor mensen die vrijwilligerswerk gaan doen in het buitenland. Ongeveer 1200 vrijwilligers per jaar die een training komen volgen reizen voornamelijk af naar ontwikkelingslanden. De grootste training die stichting Muses aanbiedt is de voorbereidingstraining. Tijdens de voorbereidingstraining leren toekomstige vrijwilligers over cultuurverschillen, hechting, hun rol als vrijwilliger en over culture shock.
Stichting Muses biedt vanuit haar visie voor- en nazorg aan internationale vrijwilligers, echter komt slechts 3,7 procent van de 1200 getrainde vrijwilligers per jaar hierheen. Dit onderzoek is uitgevoerd om erachter te komen welke behoeftes voor nazorg de doelgroep heeft.
Vanuit de literatuur over reverse culture shock, een psychologisch proces dat optreedt wanneer iemand na verre reis weer terug komt in zijn of haar eigen land, is deze vraag benaderd. Door middel van kwalitatief onderzoek in de vorm van half-gestructureerde interviews onder elf participanten is gemeten welke aspecten van culture shock en reverse culture shock de doelgroep ervaart en wat de behoefte aan begeleiding is.
De participanten hebben voornamelijk gevoelens van eenzaamheid en besluiteloosheid ervaren. Ook voelen participanten zich vaak gevoelloos. Opvallend was dat deze vrijwilligers zich wel de eerste twee weken na terugkomst euforisch voelen. Participanten in dit onderzoek spraken uit voornamelijk behoefte te hebben aan contact, tijd om weer te wennen aan Nederland en kennis
over het krijgen van en het omgaan met reverse culture shock.
De ervaringen en behoeftes van de doelgroep zijn gekoppeld aan bestaande interventies vanuit de literatuur. Hieruit blijkt dat stichting Muses het beste kan inspelen op de behoeftes van de doelgroep door hen voor te lichten over reverse culture shock en over wat zij zelf kunnen doen om het deels te voorkomen en te verhelpen. Belangrijke punten hierbij zijn het afsluiten van de ervaring door middel van goed en bewust afscheid nemen, waar en hoe zij in contact kunnen
komen met gelijkgestemden en praktische tips die het ervaren van een reverse culture shock vergemakkelijken.
Interculturele Competenties (Jill, 2017)
Stichting Muses biedt trainingen aan voor mensen die vrijwilligerswerk gaan doen in het buitenland. Ongeveer 1200 vrijwilligers per jaar die een training komen volgen reizen voornamelijk af naar ontwikkelingslanden. De training die stichting Muses aanbiedt is de voorbereidingstraining. Tijdens de voorbereidingstraining leren toekomstige vrijwilligers over cultuurverschillen, hechting/hechtingsstoornissen bij kinderen en
hun rol als vrijwilliger. Met deze training beoogt de organisatie vrijwilligers beter voorbereid op reis te laten gaan. Dit onderzoek is uitgevoerd om erachter te komen welke interculturele competenties een vrijwilliger nodig heeft om te kunnen functioneren in een andere cultuur met mensen in/van een andere cultuur.
Door middel van kwalitatief onderzoek in de vorm van semi-gestructureerde interviews onder zeven partnerbedrijven van Stichting Muses is onderzocht welke aspecten van interculturele competenties nodig zijn om vrijwilligerswerk succesvol te laten zijn. Deze competenties zijn onderverdeeld in kennis, vaardigheden en houdingen.
De participanten hebben bij het construct kennis voornamelijk aangegeven dat de kennis van de cultuur van de ander het belangrijkst is, gevolgd door kennis over de specifieke projecten en kennis over het referentiekader van zichzelf en de ander. Bij het construct vaardigheden is gebleken dat sociale vaardigheden, zoals vragen stellen en kennis delen, vooraan stonden bij de partnerbedrijven. Dit werd gevolgd door project specifieke vaardigheden waaronder beroepspecifieke vaardigheden. Onder het construct houding is gebleken dat de participanten een flexibele houding, een open houding en culturele sensitiviteit cruciaal vinden als
interculturele competenties. Naast deze interculturele competenties hebben alle respondenten het gehad over het belang van het aannemen van een ondersteunende rol als vrijwilliger. Het is gebleken dat de voorbereidingstraining van Muses zich al op veel competenties richt, echter richt het zich nog niet op de kennis van specifieke projecten of culturen.
Na de uitkomsten van dit onderzoek is aanbevolen om de voorbereidingstraining uit te breiden met een persoonlijke online pagina. Het is de bedoeling dat door middel van deze pagina de vrijwilligers toegang krijgen tot kennis over het project en de cultuur waar zij heen gaan. Het doel is om de vrijwilligers zo voorbereid mogelijk op reis te laten gaan.
Competentie Openheid (Job, 2017)
Stichting Muses voert sinds 2016 verschillende onderzoeken uit naar het effect van de gegeven voorbereidingstrainingen. Het doel van deze onderzoeken is om te bewijzen dat Stichting Muses een aandeel heeft in het vergroten van de impact van de vrijwilligers en daarnaast een continue verbeterproces van de voorbereidingstraining te realiseren.
Eerder onderzoek gericht op de belangrijke competenties van een vrijwilliger in het
buitenland resulteerde in een top tien van competenties. Op nummer één staat de competentie “openheid”. In dit onderzoek is ten eerste een definiëring gegeven voor de term “competentie” en de term “openheid” in het kader van Stichting Muses. Hierna is vastgesteld hoe de competentie openheid bevordert kan worden tijdens de voorbereidingstraining van Stichting Muses. Hierbij is het accent gelegd op het beïnvloeden van attitudes aangezien uit literatuuronderzoek blijkt dat openheid begint bij de attitude: behoefte aan meer openheid.
Na de definiëringen is onderzocht hoe de training openheid bevordert en hoe dit geoptimaliseerd kan worden tijdens de voorbereidingstraining. Deze aanbevelingen zijn opgedeeld in twee categorieën: bewustwording en praktische tips voor de trainers van de voorbereidingstraining en inhoudelijke aanbevelingen waar aanpassingen in de training worden voorgesteld om openheid te bevorderen.
Effectiviteit voorbereidingstraining (Lynn, 2017)
Vrijwilligerswerk in het buitenland is de afgelopen jaren steeds populairder geworden. In de media is er echter veel kritiek. Stichting Muses, de opdrachtgever van dit onderzoek, is van mening dat het van belang is dat vrijwilligers worden getraind, daarom is hiervoor de voorbereidingstraining ontwikkeld. Op deze manier kunnen de vrijwilligers effectief en verantwoord iets bijdragen tijdens hun project. Stichting Muses doet nu zelf onderzoek naar het effect van de training, om te kunnen onderbouwen dat de training zinvol is en dat met goede voorbereiding de vrijwilligers ook een positieve bijdrage kunnen leveren bij hun vrijwilligersproject. Het doel van dit onderzoek is om aan te tonen dat de voorbereidingstraining effectief is, door te kijken naar de inhoud van de training en hoe deze inhoud wordt overgebracht tijdens de training.
De hoofdvraag van het onderzoek luidt: “Hoe kan worden aangetoond dat de voorbereidingstraining van Stichting Muses effectief is?” Er zijn drie deelvragen geformuleerd die de beantwoording van de hoofdvraag ondersteunen. Met behulp van wetenschappelijke literatuur wordt onderbouwd wat vrijwilligers moeten weten en kunnen en er wordt gekeken in hoeverre dit al in de training naar voren komt.
Daarnaast is er gekeken naar hoe de trainingsinhoud het beste naar voren kan worden gebracht, en in hoeverre dat nu al gebeurt. Vanuit de literatuur is gebleken dat didactische modellen als de leercirkel van Kolb, het 4Mat Model en de trap van Galan bruikbare modellen zijn voor de training. Tenslotte is in het veldonderzoek onderzocht hoe de vrijwilligers de training die zij hebben gevolgd hebben ervaren.
Op basis van deze bevindingen zijn concrete aanbevelingen gedaan voor de opdrachtgever om de training te verbeteren. Ook zijn er aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek.
Hechting bij Kinderen (Floor, 2016)
In de media is er kritiek op vrijwilligerswerk met kinderen. De komst van vrijwilligers kan leiden tot het verergeren of ontwikkelen van hechtingsproblemen bij kinderen. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Stichting Muses, een organisatie die vrijwilligers voorbereidt door middel van eendaagse trainingen voordat zij vertrekken naar een ontwikkelingsland. De training Wijzer met Kids
bevat een trainingsonderdeel over het onderwerp hechting. Omdat de huidige training te weinig theorie over hechting behandelt en er niet geoefend wordt met vaardigheden, is er een onderzoek nodig hoe dit trainingsonderdeel verbeterd kan worden.
Vanuit literatuuronderzoek is gebleken dat de trap van Galan en de leercyclus van Kolb vorm kunnen bieden aan het trainingsonderdeel. Het praktijkonderzoek was gericht op welke inhoud het trainingsonderdeel kon krijgen. Zo zijn er tien diepte-interviews met oud-vrijwilligers gehouden. Er is bekeken welke behoeftes zij hadden aan verbetering van het trainingsonderdeel. Zo wil men kunnen
omgaan met kinderen met hechtingsproblemen, (fysieke) afstand kunnen houden van individuele kinderen, kunnen aangeven aan de lokale werknemers of projecteigenaren welke taken ze wel of juist niet zullen uitvoeren en duidelijk afscheid kunnen nemen van de kinderen. Voorafgaand zullen vrijwilligers moeten weten wat hechting inhoudt, hoe het ontstaat en wat de gevolgen zijn wanneer
die hechting niet goed ontwikkelt. Daarnaast zullen zij zich bewust moeten worden van hun invloed op deze hechtingsontwikkeling van de kinderen.
Uiteindelijk biedt dit onderzoek een herschreven draaiboek van het trainingsonderdeel over hechting aan, zodat Stichting Muses deze kan aanbieden aan haar vrijwilligers in de training Wijzer met Kids.
Vrijwilligersmotivatie (Gaby, 2016)
Internationaal vrijwilligerswerk is de laatste jaren erg gegroeid. Per jaar verrichten ongeveer 90.800 Nederlanders vrijwilligerswerk in het buitenland, 25.034 doen dit via westerse uitzendende organisaties. Om de huidige kritiek op de zogenaamde amateuristische vrijwilligers om te zetten in iets positiefs is het volgens
stichting Muses belangrijk dat deze vrijwilligers worden getraind. Hierdoor krijgen vrijwilligers die wel op een effectieve en verantwoorde manier iets willen bijdragen aan ontwikkelingswerk een kans. De voorbereidingstraining van Stichting Muses is hiervoor dan ook ontwikkeld. Echter, blijkt dat veel vrijwilligers er toch voor kiezen deze training niet bij te wonen.
Om zoveel mogelijk vrijwilligers te motiveren aan de training deel te nemen is het noodzakelijk om te weten wat hen motiveert dit wel of niet te doen. Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen wat de motivaties voor vrijwilligerswerk en de motivaties voor het deelnemen aan de training zijn. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Welke factoren hebben invloed op de deelname van vrijwilligers aan de voorbereidingstraining van Stichting Muses? Daarnaast zijn er vier deelvragen geformuleerd ter ondersteuning voor de beantwoording van de hoofdvraag.
Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag is er intensief onderzoek verricht. Hiermee wordt er een waardevolle inkijk gegeven in de persoonlijke motieven van internationale vrijwilligers. Een dergelijk
inzicht is belangrijk om een fenomeen zoals internationaal vrijwilligerswerk te kunnen begrijpen. Na de data verzameling zijn er verschillende statistische analyses uitgevoerd. De analyses waren voornamelijk gericht op
de motivaties voor de training; Attitude, sociale invloed, en eigen effectiviteit. Alsmede de motivaties voor het vrijwilligerswerk zelf; Waarde, Leren, bescherming, verbetering, Carrière en sociaal die uit literatuur onderzoek naar voren zijn gekomen. Deze motivaties worden uitgebreid uitgelegd in het theoretisch kader.
De drie componenten van motivatie; sociale invloed, eigen effectiviteit, en attitude hebben alle drie geen directe invloed op deelname aan de training. Echter kwam attitude er dicht in de buurt. Van de zes motivaties voor het doen van vrijwilligerswerk vonden de respondenten de motivaties waarde, leren en bescherming het belangrijkst. Er is ook een verschil gevonden tussen de groep die wel aan de training heeft deelgenomen en de groep die dat niet heeft gedaan op de motivatie waarde. Namelijk dat de groep die wel aan de training
heeft deelgenomen hoger scoorde op deze motivatie voor vrijwilligerswerk. De vrijwilligersmotivatie "waarde" betekent dat vrijwilligers kiezen voor het vrijwilligerswerk omdat zij het belangrijk vinden iets voor een ander
te doen zonder daar zelf iets voor terug te willen. Er zou aan de hand van dit onderzoek gesteld kunnen worden dat het hebben van de motivatie voor vrijwilligerswerk "waarde" een factor is die deelname aan de
voorbereidingstraining positief beïnvloed.
Op basis hiervan zijn concrete aanbevelingen gedaan om in te spelen op deze motivatie voor vrijwilligerswerk in de training. Ook zijn er aanbevelingen gedaan over de inhoud van de voorbereidingstraining op basis van de behoeften die respondenten hebben. Eventueel vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op, de behoefte van de vrijwilligers, en het daadwerkelijke effect van de voorbereidingstraining.